Paaskaars

De paaskaars wordt in de paasnacht voor het eerst ontstoken en symboliseert in de katholieke en in de protestantse eredienst het licht van de verrezen Christus, het licht dat de duisternis heeft verdreven. De paaskaars brandt gedurende de paastijd tot en met Pinksteren tijdens alle liturgische vieringen. De paaskaars brandt ook bij het doopsel, omdat de doopkaars eraan wordt ontstoken en tijdens uitvaartplechtigheden. Door de kist bij de doopvont en de brandende paaskaars te plaatsen wordt het verband met doop en verrijzenis aanschouwelijk gemaakt. Ook brandt de paaskaars in veel kerken tijdens alle zondagse vieringen, op de dag der verrijzenis.

De kaars is versierd met een kruis en wordt aan het begin van de paaswake gezegend. Als symbool van de vijf wonden van Christus worden vijf wierooknagels in het kruis gestoken. De Griekse letters alpha en omega geven aan dat Christus het begin en het einde van alle leven is.

Geef een reactie